-
1 being injured
verwond raken (gekwetst, benadeeld, beledigd, geblesseerd, mishandeld) -
2 suffer
v. lijden; boeten; verwond raken[ suffə]1 lijden ⇒ schade lijden; beschadigd worden♦voorbeelden:suffer from • lijden aan/door/ondersuffer with • sukkelen metII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 lijden ⇒ ondergaan, ondervinden♦voorbeelden:1 suffer death • (de marteldood) sterven, terechtgesteld worden -
3 blesser
blesser [blessee]3 kwetsen ⇒ krenken, pijn doen♦voorbeelden:→ véritév1) (ver)wonden2) pijn doen, drukken [kleding]3) kwetsen, beledigen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский